Startpagina | Over ons | Concertarchief | Privacyverklaring   

DeJongDeJong

Concertagenda DeJongDeJongPlus Bach Cantatas Project DJDJ YouTube DJDJ in de media Webwinkel Partituren Discografie Steun ons Contact

www.opusklassiek.nl - jun. 2012

Euwe en Sybolt de Jong zijn twee orgelspelende broers, die afkomstig zijn uit de noordelijke helft van Nederland en werden opgeleid onder het patronaat van Wim van Beek, zo langzamerhand de patriarch van orgelspelend Groningen en omstreken – en ver daarbuiten. Ze behoren tot het hardwerkende gilde van uitstekende Nederlandse organisten, waarvan er zoveel zijn dat het bijna niet mogelijk is om individueel op te vallen. Om daar iets aan te doen kwam Sybolt een aantal jaren geleden op een geweldig idee: delen uit de cantates van Johann Sebastian Bach te bewerken voor orgel vierhandig. Het bleek een schot in de roos, en talloze concerten waren het gevolg. Een optreden in de Nieuwe Kerk te Amsterdam had wat mij betreft rustig nog een uurtje mogen doorgaan. Dit is alweer de vierde cd waarop zij zich in dit repertoire laten horen. Hoewel Bach wel concerten voor vier handen op twee klavieren heeft geschreven, was vierhandig orgelspel in zijn tijd nog niet aan de orde, en als zodanig is het dus eigenlijk historisch smokkelwerk. Maar dan wel met een uiterst overtuigend karakter, want wat het oor niet weet is dat vier handen en vier voeten op een orgel met meerdere klavieren klinken als twee orgels. En juist dat was in Spanje en Italië in die tijd al heel lang een vertrouwd geluid.
De cd begint met een Franse Ouverture die gebaseerd is op het openingskoor van Cantate 61, ‘Nun komm, der Heiden Heiland’. Aan de noten is helemaal niets veranderd, en toch klinkt het werk als gloednieuw. Kenners zullen opmerken dat het Trio uit Cantate 137 door Bach zelf ook al voor één organist is bewerkt, als laatste zetting van de zes Schübler Choräle, BWV 650. Heerlijk om het ook eens door drie handen te horen spelen. Wat de cd’s van de broers de Jong van het begin af aan heeft gekenmerkt is het streven naar ordening, om het geheel niet tot een toevallig allegaartje te laten verworden. Aria’s, Trio’s, Kwartetten, Koralen en Fuga’s worden aaneengeregen tot samenhangende suites, gerangschikt naar de indeling van het kerkelijk jaar. Deel vier beperkt zich tot de groep Advent, Kerstmis, Driekoningen en Nieuwjaar.
De gekozen orgels behoren uiteraard tot de instrumenten die in orgelland Nederland al een zekere faam hebben verworven als Bach-orgels: voor de eerste drie delen waren dat achtereenvolgens het Hinsz-orgel in Bolsward, het Müller-orgel in Leeuwarden en het Hinsz-orgel in de Bovenkerk te Kampen, met zijn vier klavieren wel heel geschikt voor vier handen en vier voeten. Net als de vorige delen is deel vier ook weer een genot om naar te luisteren, niet in de laatste plaats door de goudeerlijke opname en het schitterende Groningse instrument. Maar vooral door het spel van Euwe en Sybolt de Jong, waar het plezier dat ze zelf aan dit musiceren beleven van alle kanten afspat.

> Terug