Startpagina | Over ons | Concertarchief | Privacyverklaring   

DeJongDeJong

Concertagenda DeJongDeJongPlus Bach Cantatas Project DJDJ YouTube DJDJ in de media Webwinkel Partituren Discografie Steun ons Contact

www.resmusica.com - apr. 2009

Bach : une œuvre pour orgue Bis ! vertaling

Johann Sebastian Bach (1685-1750) : Trente neuf mouvements de cantates arrangés pour orgue à quatre mains par Sybolt de Jong. Euwe de Jong et Sybolt de Jong aux orgues de l’église Saint-Jacob de Leeuwarden (NL), de Kampen (NL) et de l’église Saint-Martin de Bolsward (NL). 3 CDs Westramedia 050406, pas de code barre, enregistré en 2005, 2007 et 2008. Livrets trilingue anglais/allemand/hollandais. Durée totale : 42’36’’+ 57’01’’+ 54’48’’.

Avec plus de deux cents cantates, Bach nous laisse de quoi transcrire à l’orgue une mine quasi inépuisable de chorals, de chœurs d’entrée, d’arias et trios de toutes sortes. Pourquoi s’en priver puisque lui-même avait montré le chemin au travers de ses fameux chorals Schübler, premières transcriptions d’après les plus célèbres chorals, celui « dit du veilleur » BWV 140 en tête. L’orgue instrument transpositeur par excellence, s’impose en maître, de plus il fut l’instrument de prédilection de notre compositeur. La démarche d’adapter ces pages n’est pas nouvelle, proposées à de nombreuses reprises, souvent doublées par l’édition de partitions : Maurice Duruflé ou André Isoir ont laissé de précieux exemples. La complexité de certains textes avec de nombreuses voix qui se croisent et s’entremêlent ne facilitent pas l’exécution de ces textes sur un clavier, voire plusieurs. La présente parution fait appel à deux organistes qui disposent sur quatre portées les textes transcrits. Il s’en suit une meilleure lisibilité et une plus grande aisance pour aborder ces transcriptions souvent ardues. Le couple De Jong fonctionne à merveille dans cette passionnante approche. Ils jouent résolument la carte « orgue », sans trop se soucier de coller en permanence à l’orchestration initiale. L’exécution reste résolument baroque, voire néo-classique, dans des registrations assez sobres et fuyant le pittoresque. Le côté orchestral fait la place à une pâte sonore cohérente à l’orgue : Nous retrouvons ainsi la forme prélude sur grand plein-jeu, le choral avec son chant sur jeu de solo, certains arias concertants sur les flûtes, ou encore divers trios : tout cela est du meilleur effet. La fête de l’orgue est au rendez-vous, soutenue par une prise de son remarquable. Il nous semble découvrir de nouvelles œuvres d’orgue tout à fait convaincantes. Certes, telle ou telle transcription semblera à nos oreilles plus ou moins réussie, mais l’ensemble est là pour nous donner du bonheur et c’est l’essentiel.

Comme toujours la transcription n’est valable que si elle engendre une nouvelle musique aussi enthousiasmante que l’original. Le pari est gagné, car les deux organistes sont rompus aux difficultés des partitions, les dominent entièrement, et les projettent sur trois orgues historiques hollandais de magnifique facture. Le filon est exploité, mais juste à son début : la mine est vaste, profonde, et les rencontres y sont nombreuses. Penser à une intégrale relèverait de la folie, et pourtant, cela tiendrait la route et se justifierait. Bach écrivait pour tous les instruments et les voix d’une seule et même manière, ce qui facilite quelque part le passage de l’un à l’autre. Mais si nous faisons le compte de tout ce qu’il faudrait mettre « en boîte », cela donne le vertige, plus de mille cinq cents pièces tout de même. Laissons nous étonner peu à peu, juste le temps d’apprécier ce cosmos… au fur et à mesure de nos possibilités d’écoute.

par Frédéric Muñoz (01/04/2009)

> Terug

vertaling

Met meer dan 200 cantates heeft Bach een schier onuitputtelijke bron aan koralen, ouvertures, aria’s en trio’s van velerlei aard nagelaten. Waarom zouden we daar geen gebruik van maken, waar hij zelf immers de weg wees in de befaamde Schübler koralen, de eerste transcripties naar de beroemdste koralen, die van het ‘woorden van de wacht’ BWV 140 voorop. Het orgel, transpositie- instrument boven alles, dringt zich daarbij het sterkst naar voren, bovendien was het het favoriete instrument van de meester. De stap van het transponeren van deze bladzijden is niet nieuw, en zeer herhaaldelijk genomen, vaak naast partituur-uitgaven. M. Duruflé en A. Isoir hebben er fraaie voorbeelden van nagelaten. De complexiteit van sommige werken met een groot aantal stemmen die elkaar kruisen of door elkaar lopen, maakt de uitvoering ervan op een klavier, ja zelfs op meerder klavieren, niet zo makkelijk. Op de nu verschenen CD voeren twee organisten de op 4 notenbalken getransponeerde werken uit. Het resultaat is een grotere helderheid en een groter gemak waarmee de vaak lastige transposities gerealiseerd worden.

Het tweetal de Jong werkt perfect bij deze zeer boeiende aanpak. Het ‘orgel’ staat bij hen voorop, zonder dat zij zich al te zeer en voortdurend vast houden aan de oorspronkelijke orkestratie. De uitvoering blijft absoluut barok, ja zelfs neo-klassiek, in tamelijk sobere registraties en in het vermijden van het pittoreske. De orkestrale kant maakt plaats voor een klankvolume dat bij het orgel past: zo vinden we de prelude-vorm met volle registratie terug, het koraal met zijn solozang-spel , bepaalde concertante aria’s op de fluiten, of ook wel verschillende trio’s; het heeft allemaal een geweldige impact. Het orgel is een feest om te horen, en de opname kwaliteit is opmerkelijk goed. Het lijkt wel of we nieuwe orgelwerken ontdekken die ons absoluut overtuigen.
Okee, deze of gene transpositie zal ons meer of minder geslaagd voorkomen, maar het geheel maakt ons gelukkig en dat is het belangrijkst. Zoals altijd is een transcriptie alleen dan de moeite waard wanneer deze nieuwe muziek doet ontstaan die even verrukkelijk is als het origineel. Die uitdaging is overwonnen, want de twee organisten weten de lastige partituren uitstekend te tackelen, beheersen ze totaal, en spelen de werken op drie historische Nederlandse orgels van schitterende makelij.
De mijnschacht wordt aangeboord, maar pas aan het begin; de mijn is uitgestrekt en diep en je komt er van alles tegen.
Het zou aan waanzin grenzen om te denken aan integrale werken en toch zou dat best houdbaar en verdedigbaar zijn.
Bach schreef voor alle instrumenten en stemmen op een en dezelfde manier, hetgeen de overgang van het een naar het andere enigszins vereenvoudigt. Maar het is duizelingwekkend als je optelt wat je dan allemaal zou moeten opnemen, toch meer dan 1500 stuks! Laten we ons maar beetje bij beetje verrassen, net genoeg om deze kosmos te leren waarderen...al naargelang onze oren het kunnen horen.

F. Munoz, recensie www.resmusica.com, vertaling Sjef Doeve; dd 6 april 09